Andere denkwijzen, meer diversiteit, up-to-date-kennis en vooral: extra handen bij de politie. Dat hoopt de politie-eenheid Den Haag te bereiken met haar pilot om academische studenten in te zetten als werkstudent. De hoop is ook dat die studenten dan na hun afstuderen bij de politie blijven werken.

Met subsidie van SAOP zet de politie-eenheid Den Haag een werkstudentenprogramma op als pilot. De inzet van werkstudenten is een oplossing voor een paar problemen tegelijk. Het grootste probleem is het gebrek aan capaciteit bij de politie dat nog wel enkele jaren blijft bestaan. Met werkstudenten organiseert de politie een flexibele en relatief goedkope schil van junior medewerkers die ingezet kunnen worden waar nodig.

Organisatie versterken

De werkstudenten zorgen ook voor andere perspectieven in de organisatie. Daar heeft de politie behoefte aan: om in verbinding te zijn met de samenleving is kennis nodig van de diversiteit van maatschappelijke en culturele achtergronden in die samenleving. Bovendien brengen de werkstudenten actuele wetenschappelijke kennis en inzichten mee, bijvoorbeeld over cybersecurity. Nuttig voor de politie, want het politiewerk wordt steeds complexer.

Het werkstudentenprogramma is een laagdrempelige manier om de organisatie te versterken en andersdenkenden binnen te halen. De verwachting is ook dat een deel van de werkstudenten na het afstuderen op de een of andere manier betrokken blijft bij de politie, hetzij als medewerker, hetzij als politievrijwilliger.

Medewerker en vrijwilliger

De werkstudenten hebben twee aanstellingen: een tijdelijke aanstelling als politiemedewerker en een aanstelling als politievrijwilliger in de ondersteuning. Ze werken steeds zes maanden aan een opdracht op één werkplek. Ze worden geplaatst op basis van hun studieachtergrond en de behoefte van de verschillende werkplekken.

In de politie-eenheid Den Haag zijn werkstudenten geplaatst bij onder meer de Dienst Regionale Informatieorganisatie, Portefeuille ondermijning, Bewaken & Beveiligen en het Cybercrimeteam. Verder werken er werkstudenten bij de Landelijke Eenheid Forensische Opsporing en team Advies van het Politiedienstencentrum. De studenten werken niet alleen aan de opdracht, ze volgen ook een opleiding tot politievrijwilliger in de ondersteuning als onderdeel van het vormingsprogramma. Daarmee kunnen ze vrijwilligersdiensten draaien, krijgen ze ook het ‘blauwe’ deel van het werk mee en kunnen ze na het afstuderen verbonden blijven aan de politie.

Klein beginnen

De politie-eenheid Den Haag baseert zich voor deze pilot op de positieve ervaringen van Defensie, die in 2016 begon met een werkstudentenprogramma. Defensie begon klein en breidde het programma later uit. Inmiddels is het een landelijk dekkend programma met 200 studenten en het groeit nog door naar 300 studenten. De politiepilot begint ook voorzichtig: bij één politie-eenheid (Den Haag) en met 20 werkstudenten in twee lichtingen. De eerste lichting is in februari 2021 begonnen, de tweede lichting begint in september 2021. Beide groepen werkstudenten hebben een aanstelling tot juni 2022. Met die twee lichtingen zijn er dan voldoende deelnemers om de pilot goed te kunnen evalueren.

Samenwerking met Defensie

De politie-eenheid Den Haag en Defensie werken samen in het werkstudentenprogramma. Van de negen werkstudenten die zijn gestart, zijn er vier die als werkstudent bij Defensie zijn begonnen, maar ook interesse hebben in de politie. Zij zijn voor de duur van één opdracht gedetacheerd bij de politie. De andere vijf werkstudenten heeft de politie-eenheid Den Haag via het eigen netwerk geworven; die komen van de universiteiten Leiden (waaronder Campus Den Haag) en Delft. De samenwerking van politie-eenheid Den Haag en Defensie kan op termijn uitwisseling van werkstudenten inhouden en het vormingsprogramma kan voor een deel gezamenlijk worden opgezet.

Frisse blik

De eerste ervaringen van de studenten zijn positief. Projectleider Janneke Sluijs: ‘Ze vinden de politie interessant. Sommigen zijn zich nog aan het inwerken, maar de meesten zijn al met concrete opdrachten bezig.’ Ondertussen is Sluijs druk bezig gesprekken te voeren over mogelijke opdrachten voor de werkstudenten van de tweede lichting.

‘Er liggen in de hele organisatie veel opdrachten die relevant zijn, maar waar de vaste medewerkers net niet aan toekomen’, zegt Sluijs. ‘Daar kunnen de werkstudenten mee aan de slag. Ze komen bovendien met een frisse blik binnen. Ik denk dat de pilot nu al laat zien dat er binnen de politie veel behoefte is aan mensen om werk uit te voeren dat anders niet gedaan wordt, en dat studenten daar een bijdrage aan kunnen leveren. Dat vind ik het leuke van dit project.’